vrijdag 16 juni 2017

Glacier National Park

We hebben de koudste nacht tot nu toe gehad maar we staan op met de zon. We halen de inmiddels traditie geworden large coffee-to-go voor één dollar bij de McDonald's en vervolgen dan onze weg, opnieuw via Highway 2. We rijden eindeloos langs groen beboste heuvels en langs rivieren en meren, waar Montana bekend om staat. Bij een moerasachtige vlakte zien we in de verte een eland in het water poedelen en even verderop zien we ook herten langs de weg. Na zo'n anderhalf uur rijden, in Kalispell, pauzeren we even; we tanken en doen een boodschap. Dan rijden we door richting de machtige toppen van het nationale park. Om 15:00 uur precies rijden we bij West Glacier het park in. Hier al begint de Going To the Sun Road, maar de eerste kilometers zijn zoals de weg hier naartoe: door het bos. 

We kunnen de hier nog vlakke weg maar 14 mijl (ca. 22,5 km) langs Lake McDonald volgen tot Avalanche Campground. De rest van de weg is voor voertuigen afgesloten vanwege sneeuwval. Wandelaars en fietsers kunnen nog zo'n 8 km verder. Wij parkeren hier de camper om de 6 km korte wandeling (v.v.) naar Avalanche Lake te maken. Een kleine moeite voor een prachtige plek! In het stille water reflecteren de besneeuwde toppen die als een hoefijzer om het meer liggen. De staalblauwe lucht maakt het plaatje helemaal af. 



Het is al 19:00 uur geweest als we bij de camper terug zijn. De campground hier is helaas ook dicht, zodat we dezelfde 22,5 km moeten terugrijden naar Apgar Campground. In het dichte bos is plaats voor heel veel mensen en gelukkig vinden we een rustige plek. Al is de stank van de immens populaire kampvuren altijd dichtbij. We zijn weer back to basic zonder luxe en warm water.

De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, krijgen we bezoek van een nieuwsgierige marmot. Grappig beestje, altijd welkom. Aan deze kant van het park kunnen we met de camper niet verder, dus we rijden terug naar Highway 2. Bij het bezoekerscentrum van West Glacier informeren we nog over de Going To the Sun Road maar die blijft zeker nog wel een week dicht. Balen!
Highway 2 volgt de sterk stromende Middle Fork Flathead River, waarop geraft kan worden, en het spoor. We hebben voortdurend bergpieken in zicht. Langs deze route liggen ook wat campings, zelfs te koop. Voorbij het zuidelijkste punt van de route komen ook hoogvlaktes in zicht. Na een klein uur rijden, slaan we bij East Glacier Park af naar de hobbelige SR 49 en vervolgens naar de Two Medicine Road, die ons langs het grote Lower Two Medicine Lake naar de parkingang bij Two Medicine Lakes brengt. De weg eindigt bij de campground aan Two Medicine Lake, dat aan de voet van de markante, ruim 2500 meter hoge Sinopah Mountain ligt. We maken hier eerst de korte, eenvoudige wandeling langs het meer naar Paradise Point. Daarna rijden we een stukje terug langs Two Medicine Road naar de parkeerplaats voor de eveneens korte, maar iets pittiger wandeling naar de Appistoki Falls. Vergis je hier niet in het te volgen pad, want voor je het weet loop je de 5000 km lange Continental Divide Trail....Al na een paar stappen blokkeert een kudde berggeiten ons pad, maar ze laten zich ook weer eenvoudig weg jagen als we maar doorlopen. Dat zal met een beer wel anders gaan. Het bospad gaat in eerste instantie geleidelijk, maar later steiler omhoog. Pas op het laatste stuk horen we het stromende water van Appistoki Creek, die toch nog een aardige kloof in de rotsen heeft uitgesleten. De waterval zelf is vanwege de begroeiing moeilijk te
zien, maar de hoogvlakte even verderop geeft een prachtig uitzicht. Hier zitten we eventjes rustig op ons gemak, terwijl we anderen nog verder zien lopen langs de hellingen links van ons. Voor ons is het tot hier prima. 
Terug bij de camper zien we in een afgesloten auto een hond zitten. Weliswaar staat de auto onder een boom, maar het is warm en de zon zal draaien. We rijden daarom weer even naar het meer waar een boswachterspost zit en daar maken we er melding van. Ze nemen onze melding serieus, maar staan niet bepaald meteen op om in hun auto te springen. 

Via dezelfde SR 49 rijden we het nationale park in noordelijke richting weer uit. We hebben nog prachtig zicht op het Lower Two Medicine Lake en op de bergen, we boffen met het mooie weer. De "rough road" langs de kale rotsen komt uit op de op zichzelf weer saaie Highway 89, die we zo'n 30 km tot St. Mary volgen. Hier stoppen we op tijd bij de plaatselijke camping op een heuvel (Johnsons Campground) om een plekje te reserveren, maar zo te zien is er nog plek zat. We twijfelen of we toch nog een stukje van de Going To the Sun Road gaan rijden, we bedenken dat het ook wel eens lekker is om op tijd te stoppen en wat rust te pakken door van de mooie avond te genieten. Morgen is weer een nieuwe dag.

Wat hebben we de volgende ochtend spijt van die beslissing! Het is zwaar bewolkt, de donkere wolken hangen laag en na het douchen begint het ook hard regenen. De lucht zit pot dicht. De Going To the Sun Road heeft onder deze omstandigheden totaal geen zin. Wat balen we hiervan! Waarom zijn we gisteren toch niet gewoon nog even doorgereden? Stom stom stom! We willen hier dan ook maar meteen snel weg en besluiten geen toeristische route te rijden maar doelgericht te rijden. 
Via Highway 89 rijden we van het nationale park weg. In Browning, iets meer dan een half uur verderop, ontbijten we bij de Subway en nog eens een uur later, in Choteau, tanken we. Highway 89 voert ons eindeloos door het boeren heuvellandschap van Montana. Aan de regen lijkt geen einde te komen, al is het af en toe heus even droog. Toegegeven, de dreigende lucht levert soms ook een mooi plaatje op. Verder zuidwaarts gaat Highway 287 in de richting van de snelweg. We rijden door rodeo minnende spookdorpen, waar we helaas (gelukkig!) niets geschikt tegen komen voor een lunch. Doorrijden dus. De route is slecht voor ons hart vanwege de overstekende reeën en kwartels. 
Het lukt ons om nog best op tijd in Helena uit te komen, een middelgrote stad op zo'n 325 km van het slechte weer waar we vanmorgen mee begonnen. Het is hier gelukkig redelijk opgeklaard. Bij het bezoekerscentrum in het centrum vragen we naar de kampeermogelijkheden, maar er blijkt geen camping in de stad. De dichtstbijzijnde is zo'n 15 km buiten de stad, terug naar waar we net vandaan komen. Shit. Eerst maar wat te eten halen bij een van de vele fast food restaurants langs de snelweg. Dat is dan wel het voordeel van een grotere plaats. We denken met de Panda Express de gezonde variant te kiezen en nemen de spullen mee naar de camping. De camping heeft eigenlijk alleen maar plaatsen met elektra en de gastvrouw weet niet zo goed wat ze met ons aan moet. We kunnen op een grasveld achter het campinggebouw staan tussen de vrachtwagen- en campertrailers. Nogal een armoedige plaats, maar ja, we hebben niet veel nodig, komen hier ook alleen maar om te slapen en de voorzieningen zijn dichtbij. We eten onze smakeloze, koude Chinese bami terwijl we krapjes voorin zitten omdat het weer is gaan regenen. We kunnen een tijd lang geen kant op. Tsja, ook dit is het vrije kampeerleven. Pas als het droog is en we ons klaar maken voor de avond, zien we dat het campinggebouw een mooie zithoek heeft. Duh.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten